Badstad Oostende

OOSTENDE

Goeiendag! Ik ga jullie vandaag de badstad Oostende voorstellen.

Oostende is een stad in de Belgische provincie West-Vlaanderen, die ongeveer centraal langs de Belgische Kust ligt. Het is een belangrijk toeristisch en economisch centrum langs de Belgische kust en telt zo'n negenenzestig mijl inwoners. De stad beschikt ook over een zee- en luchthaven.

Aan de Belgische kust waren er vroeger veel duinen die huidig verplaatst zijn door villa's en nog later door appartementen voor de toeristen die er nog met duizenden elke zomer naartoe gaan. 
De toeristieke badplaatsen hebben de vissersdorpen vervangen in het begin eerst voor de rijken en na de tweede wereldoorlog voor iedereen. 

De stad Oostende werd vanaf de negentiende eeuw een trekpleister doordat het Belgische koningshuis daar vakantie doorbracht en trok dan veel toeristen aan, en vooral de gegoede burgerij. De koning Leopold de tweede dankzij het geld van de kolonien uit Congo, heeft daar veel monumenten laten bouwen. Hij maakte van Oostende een "Belgische Biarritz". 

Van die mondaine badplaats vinden we tegenwoordig weinig sporen aangezien dat de bombardementen van de tweede wereldoorlog veel hebben vernietigd en ook door de speculaties van vastgoedpromotoren.

En dat was eindelijk een goeie onderneming aangezien de massatoerisme .

De lucht- en spoorhaven hebben de plaats van de zeehaven ingenomen op vlak van internationale verbindingen. Ook op cultureel vlak heeft de stad een aantal troeven. De Paulusfeesten zijn bekende zomerfeesten geworden. Ook Theater Aan Zee en Oostende voor Anker zijn trekpleisters geworden. Oostende maakt zijn toeristisch aanbod bekend via een website. Het Bloemenuurwerk, de vistrap, Lange Nelle en het Casino-Kursaal zijn eveneens enkele van de trekpleisters.


Ik ga nu jullie iets meer over een schilderij van Ensor vertellen.

********

Ensors spectaculaire meesterstuk

In 1888 (achtien honderd achtentachtig), toen Ensor 28 (achtentwintig) jaar was, begon hij aan "De Intrede van Christus in Brussel ". Dit werd het meest spectaculaire werk van de jonge meester.


Het was een monumentaal werk geworden van 2,58 (twee coma achtenvijftig)meter hoog en 4,31 (vier coma eenendertig) meter lang. Zijn zolderatelier was niet hoog genoeg en hij moest het doek aan de muur spijkeren, terwijl het onderste gedeelte op de grond blijft liggen. 

Het doek bevat zowat alle belangrijke thema’s en motieven van het werk van de kunstenaar : maskers, maatschappijkritiek, carnaval en stoeten.

Eindelijk heeft dit werk mythische proporties aangenomen in de geschiedenis van de moderne kunst. Dit uitzonderlijk werk anticipeert of is zelfs een aanzet tot het expressionisme uit de twintigste eeuw. Nochtans vindt men in dit werk de invloed van vroegere meesters zoals Bosch, Rubens en Goya.

...